Jeu de Boulen op ’t Zeeuws Knoopje
Op 't Zeeuws Knoopje
Jeu de boules
Op ons speelveld kun je jeu de boules spelen op de officiële baan die hier ligt. Vind je het leuk om dit volgens de officiële regels te spelen dan kun je deze hier lezen.
Het spel in het kort
Het is de bedoeling dat de ballen die je gooit, zo dicht mogelijk bij het eerst gegooide (houten) balletje terecht komen. Degene die zijn bal het dichtstbij heeft geworpen, wint. Jeu de boules wordt gespeeld tussen twee teams, welke kunnen bestaan uit 1,2 of 3 personen. Bij teams van 1 of 2 personen krijgt iedere speler 3 boules/ballen. Als je in teams van drie speelt krijgt iedere speler 2 boules/ballen. De teams bepalen (kan door tossen) wie het houten balletje mag uitwerpen. De speler die begint mag op de baan een plek kiezen en daar een cirkel tekenen om de voeten. Het spel is begonnen!
De werpcirkel en het werpen
De cirkel om de voeten moet tussen de 35 en 50 cm zijn. Deze cirkel heet de werpcirkel. De werpcirkel moet minimaal 1 meter van de zijkant van de baan zijn. Tijdens het werpen van de boules mag je de werpcirkel niet verlaten. Je voeten moeten zich in de cirkel bevinden. Uitwerpen but (houten balletje) Voor het uitwerpen van het but zijn ook regels. Zo moet tussen de afstand tussen de werpcirkel en het but tussen de 6 en 10 meter liggen. Het but mag niet meer dan 1 meter van de buitenzijde van de baan af liggen. Tijdens het spel kan de plaats van het but verplaatsen, afhankelijk van de omstandigheden wordt het but terug op de originele plek geplaatst, blijft het liggen, of wordt het ongeldig verklaard. Werpen van de boules (ballen) Doel van het spel is dat je de boule zo dicht mogelijk bij het but gooit. De boule moet onderhands worden gegooid of gerold. Je mag boules niet opnieuw gooien. Als het team dat het but heeft geworpen, haar eerste boule heeft gegooid, is de tegenstander aan de beurt. Als het de tegenstander lukt om de boule dichterbij het but te gooien, zijn zij aan de leiding. Het eerste team is vervolgens aan de beurt en probeert de boule beter te werpen dan de tegenstander deed. Zij moeten door blijven gaan met het gooien van de boule totdat dit is gelukt of totdat de boules op zijn. Als een team geen boules meer heeft gaat de tegenstander de nog overgebleven boules gooien om meer punten te verdienen.
Rondes, puntentelling én einde van het spel
Wanneer beide teams geen boules meer hebben om te werpen, is de eerste ronde afgelopen en worden de punten geteld. Voor elke boule die je dichter bij het but hebt liggen dan de best geworpen boule van de tegenstander, krijg je één punt. Dit betekend dat elke werpronde maar één team kans maakt op punten. Vervolgens wordt een nieuwe werpronde gespeeld. Het team dat de vorige werpronde gewonnen had mag beginnen. Je speelt het spel tot een van de teams 13 punten heeft behaald . Het spel stopt direct zodra een team de vereiste 13 punten heeft gehaald, zelfs als dit betekend dat de werpronde nog niet was afgelopen.